, [], Whether restitution must always be made to the person from whom a thing has been taken?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo [35]geeft dan [36]een iegelijk, wat gij schuldig zijt; [37]schatting, dien gij de schatting, [38]tol, dien gij den tol, vreze, [39]dien gij de vreze, eer, [40]die gij de eer [schuldig zijt]. 35. Grieks, geeft wederom, of vergeldt een iegelijk de schulden. 36. Namelijk overheid; hoewel het ook in het algemeen kan genomen worden. 37. Is eigenlijk hetgeen gesteld wordt op de personen of vaste goederen. 38. Is hetgeen gesteld wordt op de koopmanschappen, of op de uit- en inkomende goederen en waren. 39. Namelijk den overheden en hunnen dienaren, die hen gebruiken om de kwaaddoeners te straffen. 40. Namelijk den overheden, hetzij hoge of lage; 1 Petr.2:17.